- bout
- bout [boe]〈m.〉1 〈van plaats〉einde 〈ook figuurlijk〉 ⇒ uiteinde, top, punt2 〈van tijd〉einde ⇒ afloop, verloop3 stukje ⇒ eindje, deeltje♦voorbeelden:1 manger du bout des dents • met lange tanden eten, kieskauwenrire du bout des dents, des lèvres • flauwtjes lachensavoir, connaître qc. sur le bout du doigt • iets op z'n duimpje kennenavoir de l'esprit jusqu'au bout des doigts, des ongles • heel geestig zijnbout filtre • filtermondstukavoir un mot sur le bout de la langue • een woord voor op de tong hebben liggenparler du bout des lèvres • prevelenle bout du nez • het topje van de neusse laver le bout du nez • een kattenwasje doenne pas voir plus loin que le bout de son nez • niet verder kijken dan zijn neus lang ismener qn. par le bout du nez • iemand naar zijn pijpen laten dansenle bout de l'oreille • het tipje van het oormontrer le bout de l'oreille • zich verradenle bout du sein • de tepeltenir le bon bout • op de goede weg zijn〈figuurlijk〉 prendre une question par le bon bout • een probleem juist aanpakkenjoindre les deux bouts • de eindjes aan elkaar knopenbout à bout • tegen elkaar aanmettre bout à bout • aaneenvoegenpousser qn. à bout • iemand razend, radeloos makenà tout bout de champ • om de haverklapà bout portant • vlakbij; 〈figuurlijk〉op de man af, in 't gezichttirer à bout portant • van heel dichtbij schietenaller jusqu'au bout de ses idées • 〈figuurlijk〉z'n ideeën doorvoerend' un bout à l'autre • van het begin tot het eindede bout en bout • van het begin tot het eindeon ne sait par quel bout le prendre • je weet niet hoe je met hem om moet gaan2 être à bout de fatigue • uitgeput zijnêtre à bout de nerfs • op zijn van de zenuwenêtre à bout de souffle • buiten adem zijn; 〈figuurlijk〉niet meer kunnenêtre à bout • ten einde raad zijnmener à bout • tot een goed einde brengenma patience est à bout • mijn geduld is opvenir à bout de qc. • iets klaarspelen, bolwerkenvenir à bout d'un travail • een karwei klarenvenir à bout de qn. • iemands weerstand brekenêtre au bout de son rouleau • doodop zijn; 〈ook〉blut zijnau bout de • aan het einde van, na afloop van, na〈figuurlijk〉 au bout du compte • per slot van rekening, tenslottejusqu'au bout des ongles • door en door, op-en-topaller jusqu'au bout • tot het uiterste (door)gaan, doorzetten3 un bout de chemin • een eind weegsun bout de chou • een lekker hummeltje 〈van kind〉〈film〉 bout d'essai • screentest, proefopnameun bout d'homme • een klein mannetjeun bout de lettre • een kort briefjeun bon bout de temps • een flinke tijdfaire un bout de toilette • een kattenwasje doen¶ 〈informeel〉 mettre les bouts • 'm smerendu bout des doigts • héél voorzichtigm1) einde2) uiteinde, top, punt3) afloop, verloop4) stukje, eindje
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.